Reëel pensioen
Reëel pensioencontract,
In een reëel contract staan de pensioenuitkering niet vast. Het pensioen beweegt binnen bepaalde grenzen mee met de levensverwachting en met de resultaten. Garanties zijn niet aan de orde: het pensioen is een reële afspiegeling van de financiële werkelijkheid. Uitgangspunt is wel dat de koopkracht behouden blijft.
De pensioenpremies zijn de constante factor in dit stelsel. Door de daling van de beurskoersen, de lage rente- en de stijgende levensverwachting. Kunnen Deelnemers een gedeelte van hun koopkracht verliezen. Zekerheid is duur bij de huidige lage rente; en een slechte bescherming tegen het inflatierisico.
Een goed pensioen is een reëel pensioen, wat ook een risicodragend pensioen is. Zonder risico zijn de beleggingsrendementen te laag om een degelijk pensioen te kunnen bieden. Jongeren kunnen dit risico goed dragen omdat zij nog een heel werkzaam leven voor zich hebben. Maar ook voor ouderen is een zekere mate van risico aantrekkelijk om zo een beter pensioenresultaat te bereiken.
Een betere verdeling van risico en opbrengsten tussen generaties rekening houdend met aanpassingen aan de inflatie. Voor een reëel pensioen is daarom een dekkingsgraad van
ten minste 145% nodig, of deelnemers moeten accepteren dat de hoogte van hun pensioen niet langer 100% gegarandeerd is.
Immers, wordt risicovoller belegd, dat levert gemiddeld een hoger rendement. Maar deelnemers lopen ook het risico dat het uiteindelijk slechter uitpakt. Om een met de inflatie meestijgend (geïndexeerd) pensioen te bieden is het noodzakelijk dat pensioenfondsen risico’s op de kapitaalmarkten blijven nemen. Maar deze risico’s moeten beter worden gespreid tussen de generaties. Jongeren kunnen meer risico lopen, maar dienen daarvoor beter te worden gecompenseerd bij gunstige opbrengsten.